Meestal heeft een management in grote lijnen een goed idee waar optimalisatietechnieken binnen de organisatie verbetering kunnen brengen. Als toegepast wiskundige en communicatiespecialist begint voor mij de uitdaging direct bij het eerste contact.
Vanuit de toegepaste wiskunde gezien, is het mijn eerste taak om de probleemstelling helder geformuleerd te krijgen. Dit dient op zo'n manier te gebeuren dat het daaruit volgende model voldoende overeenkomt met de werkelijkheid en effectief gebruikt kan worden voor de optimalisatieslag.
In het hele traject is er een brede inbreng uit de organisatie nodig. Hieronder vallen onder meer een goede modelmatige werking en een soepele bedrijfsmatige implementatie van de daaruit voortvloeiende verbetering. Een veelgemaakte fout is dat er óf alleen met het management óf alleen met de uitvoerenden gesproken wordt; hierdoor worden er alleen al bij de modellering vaak de nodige details over het hoofd gezien, wat de uiteindelijke bruikbaarheid aanzienlijk verlaagt. De benodigde kennis is immers meestal gefragmenteerd in de organisatie aanwezig.
Het wiskundige model en de beoogde implementatie van het resultaat zijn leidend voor de keuze van de wiskundige optimalisatietechniek, programmeeromgeving, eventuele (gebruikers-)interface en eventuele tool-hosting. De optimalisatie gebruikt vaak technieken en algoritmen die variëren van simulatie, mathematisch programmeren, kunstmatige intelligentie tot statistische analyses vanuit de data science.
Voordat de resultaten echt in productie genomen worden, is er een goede training nodig waarvoor ik mijn communicatieve achtergrond inzet. Centraal in deze training staan de medewerkers van de organisatie die er daadwerkelijk mee gaan werken, hoewel het voor mij ook een buitenkans is om te observeren op welke wijze en in welke mate er modelmatig, softwarematig en bedrijfskundig nog verbetering mogelijk is. Zeker de eerste tijd na de ingebruikname blijft het van belang om contact te onderhouden en waar nodig bij te schaven.
Alleen door alle betrokkenen op constructieve wijze bij het proces te betrekken, worden er resultaten behaald die uiteindelijk voor iedereen bruikbaar en prettig werkbaar zijn. In elke stap van de zogenaamde modelleercyclus is daarom de inbreng van deze mensen wenselijk: in de probleemstelling, modelbespreking, evaluatie van de resultaten, training, ingebruikname en ten slotte de terugkoppeling van de gebruikservaring.
Verbeteringen die op deze manier tot stand komen, hebben een grote kans om breed geaccepteerd te worden bij gebruikname in de organisatie. Daardoor is er een grote verbeterslag in de efficiëntie te realiseren.
~Dr.ir. Martin van Buuren